Page content
Wat is het?
Opdrijven en opbarsten kan zowel bij piping als ook bij macro-instabiliteit optreden. Dit is op zich geen faalmechanisme waarbij de waterkerende functie van de dijk direct in gevaar is, maar opdrijven en opbarsten kunnen wel inleidende mechanismen zijn voor piping en macro-instabiliteit. In principe onderscheiden zich opdrijven en opbarsten bij piping en macro-instabiliteit alleen door de interactie van het opdrijven van het gebied achter de dijk met de stabiliteit van de dijk zelf. Met andere woorden: wordt door het opdrijven en opbarsten van de deklaag wel of niet een stabiliteitsverlies van de dijk in vorm van een binnendijkse dijkafschuiving veroorzaakt?
Wat gebeurt er?
Als het zandpakket is afgedekt door een toplaag van klei of veen, wordt deze bij een stijgende grondwaterdruk omhooggetild. Zonder opbarsten van deze deklaag zal er echter geen scheur/opening kunnen ontstaan waar water naar het maaiveld kan wellen en zand uit het watervoerende pakket kan worden getransporteerd en piping zal niet optreden.
Om een meerdere meter dikke deklaag te kunnen laten opdrijven en scheuren kunnen ontstaan, moeten de waterspanningen in het zandpakket het gewicht van de deklaag overschrijden.
Bij deklaagdiktes van minder dan 1 meter is het zeer waarschijnlijk dat al scheuren aanwezig zijn als gevolg van structuurvorming van klei en droogteperiodes.
Waar kan het optreden?
De schade ligt meestal binnendijks in gebieden met een dunnere deklaagdikte, zoals in sloten.
Hoe ziet het eruit?
Welke noodmaatregelen zijn mogelijk?
- Aanleggen van een pipingberm.
- Dempen van de sloot